De gemeente is er voor u

Hoe ziet de moderne gemeente eruit? Een paar maanden geleden was ik in Boston. Naast de geweldige street pianos die overal in de stad stonden, zag ik ook de ‘City Hall to go’. Naast de website en de app voor de telefoon heeft Boston een nieuw ‘loket’ sinds een jaar: een bus die op verschillende plaatsen in de stad parkeert. Een idee opgepikt vanuit de populariteit van de ‘food trucks’ in Boston en de rest van de VS. De City Hall to go biedt een heel menu aan: van parkeerkaarten, geboorte aangifte tot het registreren van stemrecht. De bus komt hiermee aan de vraag van inwoners tegemoet die behoefte hebben aan zowel persoonlijk contact als een overheid die dichtbij is.

In Utrecht verloopt het contact tussen overheid en inwoners steeds meer digitaal: het maken van een afspraak voor het ophalen van grofvuil of het doorgeven van een verhuizing. Ook worden steeds meer gegevens over Utrecht door de gemeente beschikbaar gesteld. Op de website Jij maakt Utrecht zijn verschillende ruwe datasets ter beschikking gesteld: over luchtkwaliteit, maar ook een lijst met straatnamen en straatmeubilair. Inwoners kunnen zo zien wat de gemeente doet, maar kunnen de gegevens ook zelf gebruiken voor andere toepassingen zoals applicaties en websites.

‘De gemeente is er voor u’ staat er in het verkiezingsprogramma van D66. Wat betekent dit? Goede online informatievoorziening en mogelijkheden voor contact, maar daarnaast is  op verzoek van D66 ook eindelijk het loket Burgerzaken een tweede avond in de week geopend. Nu het weekend nog zou je verwachten… Ook de gemeente moet zich aanpassen aan het leven van haar inwoners. Naast online contact is er ook behoefte aan fysiek contact aan de balie. Ook dit contact moet met de tijd meegaan. Het past niet meer om een dag vrij te nemen om je (nieuwe) rijbewijs of paspoort op te halen. ‘De gemeente is er voor u’ is een visie op de taken van de gemeente, maar gaat ook over praktische zaken. Hoe willen de inwoners contact met de gemeente? Wat moet en kan digitaal? En wanneer is persoonlijk contact wel gewenst? Ik hoop de komende jaren daarover met inwoners in gesprek te gaan.

foto-2

‘Knuffel die heldhaftigen!’

Je zou wel gek zijn om je kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen als je de recente berichten mag geloven. ‘Een raadslid heeft geen leven’ kopte het NRC afgelopen weekend. Het raadswerk wordt niet alleen als zwaar ervaren, uit een onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat veel raadsleden ook te maken krijgen met agressie en geweld. De duizenden kandidaat-raadsleden zijn gewaarschuwd. Toch doen ze volgende maand mee in alle 403 gemeenten. Het is niet altijd makkelijk om raadsleden te vinden, en zelfs als die er zijn blijft het hard werken om een lijst en programma vast te stellen.

Zelf ben ik betrokken geweest bij het (her)oprichten van een lokale afdeling van D66 in Katwijk. Het aantal leden was op twee handen te tellen, maar de ambitie was hoog: ‘Je moet ergens beginnen. Wij willen dat er in 2014 ook in Katwijk op D66 gestemd kan worden’. Voor alles kwam een eerste keer: een eerste interview in de krant, de radio, het vinden van leden die op de lijst willen staan, het schrijven van een verkiezingsprogramma etcetera. Even zag het ernaar uit dat er te weinig leden gevonden konden worden. Het was een dubbeltje op zijn kant. Maar toen zat het mee: D66 Katwijk doet op 19 maart mee met zeven kandidaten. Idealisme en wilskracht zorgden ervoor dat het lukte.

In Utrecht is het een ander verhaal. Zeventien partijen doen mee aan de verkiezingen met indrukwekkende lengtes van kandidatenlijsten. Ook bij D66 stonden de kandidaten in de rij om mee te mogen doen. In totaal doet D66 in vijftig meer gemeenten mee in 2014 dan in 2010. En gelukkig maar: zo valt er iets te kiezen! Inmiddels hebben we nog een maand om de kiezers te overtuigen, om te laten zien wat gemeentepolitiek is en om te vragen hoe hun dorp of stad eruit moet komen te zien. Ik zou zeggen, volg het advies van columnist Marike Stellinga die schreef: ‘Knuffel die heldhaftigen! Want als ook u en ik hen niet waarderen, dan blijven voor de gemeentepolitiek alleen nog ongeïnteresseerde kneuzen over die het doen voor het geld.’

foto-2

Starters willen werk, geen vast contract!

Verandering betekent niet altijd verbetering. Althans, dat is mijn verwachting van de nieuwe maatregel van het kabinet om werknemers met een tijdelijk contract al na twee jaar in plaats van drie jaar het recht te geven op een vast contract. De Tweede Kamer debatteert hierover aanstaande woensdag. De vraag is of werknemers hiermee sneller in vaste dienst komen, de bedoeling van de maatregel, of sneller ontslagen worden. Ik zie een groot gevaar voor starters op de arbeidsmarkt.

Hoe werkt het precies? Op dit moment kunnen werknemers maximaal drie tijdelijke contracten opeenvolgend krijgen in een periode van drie jaar. Het is mogelijk om na een pauze van drie maanden de werknemer weer (tijdelijk) in dienst te nemen. Een werknemer krijgt een vast contract (onbepaalde tijd) als hij binnen die drie maanden een nieuw contract krijgt aangeboden of als de drie contracten samen langer duren dan drie jaar. Deze ‘3x3x3-regel’ wordt als de nieuwe wet wordt goedgekeurd door Tweede en Eerste Kamer een ‘3x2x6-regel’. Werknemers kunnen slechts maximaal drie contracten in twee jaar krijgen, en daarna volgt een pauze van minimaal zes maanden. De hoop van het kabinet is dat de werknemer door deze maatregel sneller een vast contract krijgt; drie maanden kan de werkgever misschien wel zonder zijn werknemer, maar zes maanden niet. Bovendien geeft het de werknemer eerder zekerheid over zijn toekomst.

Veel jongeren en starters op de arbeidsmarkt hebben een tijdelijk contract. Ik ben ervan overtuigd dat zij de dupe worden van deze maatregel. Zij zullen namelijk sneller moeten wisselen van baan. Werkgevers zijn namelijk nog niet zo ver dat zij zomaar contracten met onbepaalde tijd ‘weggeven’. De helft van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar heeft op dit moment een tijdelijke baan. Werkgevers werken in toenemende mate met deze tijdelijke contracten: in 2011 kregen slechts 2000 personen een vast contract, vergeleken met 83.000 in 2010. En dat is een probleem. Zo levert het onzekerheid op bij werknemers, en werkgevers zijn minder bereid te investeren in de werknemer door bijvoorbeeld opleidingen. De trend kan verklaard worden door de ‘crisis’ (waar is dit niet een argument voor) en ook een nieuwe kijk op arbeid. De tijd dat we veertig jaar voor dezelfde baas werken is voorbij.

Zolang ‘vast’ nog heel ‘vast’ is en werknemers met een vast contract nauwelijks van baan veranderen, is het nog te vroeg voor de ‘3x2x6’. Wat helpt wel? Inzetten op langdurige tijdelijke contracten van bijvoorbeeld vijf of zeven jaar. Dit geeft werkgevers de flexibiliteit die ze zoeken, en werknemers de zekerheid die ze nodig hebben. De jeugdwerkloosheid stijgt: in Utrecht is in 2012 het aantal niet-werkende werkzoekende jongeren (t/m 26 jaar) met 53% toegenomen tot ruim 1.100 op 1 januari 2013. De starters op de arbeidsmarkt om mij heen willen werk, niet per se een vast contract!

foto

Ondernemersfonds: stoppen of doorgaan?

Welke winkel mist u op de Biltstraat? Door stickers te plakken konden buurtbewoners op lege panden aangeven welke winkels zij het liefst zouden willen. Ook is een website gemaakt met een overzicht van alle vrije panden aan de Biltstraat. Deze website is ontwikkeld op initiatief van de Biltstraat Ondernemers Vereniging en is mede gefinancierd met middelen uit het Ondernemersfonds.

De website viel mij op omdat ik een paar weken geleden een bijeenkomst van de Wijkraad Oost bezocht waar de evaluatie van het Ondernemersfonds op de agenda stond. Per 1 januari 2015 loopt het fonds af; moet de gemeente hiermee stoppen of doorgaan?

BiltstraatOp initiatief van de ondernemers is het Ondernemersfonds na een besluit van de gemeenteraad per 1 januari 2012 gestart. Hoe werkt het precies? Het fonds bestaat uit een opslag op de ‘OZB-niet woningen’. Dit betekent dat alle bedrijven en organisaties die OZB-niet woningen betalen in het fonds inleggen. De gelden zijn bestemd voor zogenaamd gebiedsgebonden collectief gebruik: iedereen die een bijdrage levert aan het fonds moet er ook van profiteren. Daartoe zijn zeventig gebieden aangewezen in heel Utrecht. Voor de meeste gebieden zijn bestaande winkeliers- en ondernemingsverenigingen of andere samenwerkingsverbanden aangewezen als trekkingsgerechtigde. De stichting Ondernemersfonds Utrecht bekijkt na een aanvraag of er wel voldoende inspraak is geweest: kon iedere betaler uit het gebied op de hoogte zijn van de aanvraag?

Tijdens de wijkraadbijeenkomst vertelden een aantal ondernemers enthousiast welke initiatieven gerealiseerd zijn door het fonds: er zijn meer fietsenrekken gekomen, lantaarnpalen en ook heeft het fonds als een vliegwiel gewerkt zodat er binnen de ondernemersvereniging meer wordt samengewerkt. In 2013 is 3,7 miljoen euro aangevraagd en toegekend van het fonds; dat is ongeveer 75% van het fonds vertelt Kjeld Vosjan, fondsmanager van het Ondernemersfonds Utrecht. Waar in 2012 veel geld is besteed aan cameratoezicht en gladheidsbestrijding, is in 2013 relatief meer geld gegaan naar evenementen en promotieactiviteiten.

Op de Biltstraat is de dierenwinkel inmiddels gerealiseerd en ideeën zijn er genoeg voor de andere panden. Door de enthousiaste verhalen van de ondernemers kan je bijna niet anders dan voorstander zijn om het Ondernemersfonds door te laten gaan in 2015.  Alleen zie ik wel de actieve ondernemers van de winkeliersverenigingen tijdens de wijkraadbijeenkomst. Heeft de zelfstandige ook zijn inbreng? Als ik  aan een zelfstandige op de Bilstraat vraag of zij het ondernemingsfonds kent, kijkt ze mij glazig aan. Hier is nog een slag te slaan!  Over een paar maanden wordt de evaluatie behandeld in de gemeenteraad: ik kan niet wachten!